Bekercompetitie Seizoen 2019/2020
 
De Bekercompetitie is na de kwartfinales gestaakt i.v.m. het coronavirus. Er is geen winnaar aangewezen.

Kwartfinale

6 februari:
Martin Roseboom       - Erik van den Eijkel   1-0  ½-½
Mart Pol              - Willem Slagter        0-1  0-1
Kees van Dijk         - Ronald Klaassen       ½-½  0-1
Sjoerd Meijer         - Bart Koeweiden        ½-½  1-0

Verslagen mini-matches door de spelers geschreven:

Mart Pol - Willem Slagter (0 - 2)
In de eerste partij ging het heel lang gelijk op. In een eindspel van dame, paard en 6 pionnen bleek Willem (met zwart) net iets slagvaardiger. Het kostte Mart een pion en in een verloren stelling ging Mart door de vlag.
De tweede partij stelde weinig voor. Willem overspeelde Mart in de opening, wat leuke aanvalsmogelijkheden bood. Mart bood de nodige weerstand, maar toen hij ineens een loper in de aanbieding deed was het meteen gedaan.

Martin Roseboom - Erik van den Eijkel (1½ - ½)
De eerste partij was een gesloten Siciliaan. De pionnenstructuur op de koningsvleugel werd gesloten, waarbij Erik een wit paard toe liet op g6. Hierdoor besloot hij lang te rokeren. Door zijn paard naar van g5 via f7 naar h8 te spelen werd het paard van g6 verdreven, dat had echter wel zoveel zetten gekost dat het witte initiatief op de damevleugel doorslag gevend was geworden. Een onnauwkeurigheid in tijdnood koste zwart de dame tegen een toren en pion, waarna Erik op gaf.
De tweede partij, een Zwarte Leeuw met Pf3 en Lc4, gaat Erik niet in op de lange variant met 7. Lxf7† maar kiest voor 7. Lg5. Martin volgt de systeemzetten en na wederzijdse korte rokade ontstaat er een Philidor. De partij ontwikkelt zich rustig en blijft gelijk opgaan. Erik probeert een op c6 achter gebleven zwarte pion door verdubbeling van zijn torens te winnen, dat kost bedenktijd, maar de pion loopt naar c4, ruil van de pion en de torens volgt. In een eindspel van dame, paard en 5 pionnen heeft Erik onvoldoende bedenktijd om herhaling van zetten uit de weg te kunnen gaan.

Kees van Dijk - Ronald Klaassen (½ - 1½)
In de eerste partij kwam een variant van het Konings-Indisch op het bord. Kees wist Ronald aardig vast te zetten. Kees zocht naar een mogelijkheid de stelling van Ronald open te breken, maar zag er geen. Nadat de dames werden geruild bood Ronald remise aan, wat Kees aannam.
In de tweede partij wilde Ronald een aanval op zetten op de damevleugel. Hij zag een combinatie over het hoofd en Kees wist een pion te winnen. Kees miste de winnende voortzetting. Ronald had het geluk aan zijn zijde, Kees zette zijn loper op een veld waardoor Ronald met een paardvork de loper kon ruilen en de pion terug kon winnen. Ronald kreeg een pionnenmeerderheid in het centrum en promotie was niet te voorkomen. Kees gaf op en met het nodige geluk bekert Ronald verder.

Sjoerd Meijer - Bart Koeweiden (1½ - ½)
In een Scandinaviër rokeerden beide partijen lang. Zwart kon wit een dubbelpion bezorgen op de c-lijn. Wellicht beter was de spanning handhaven door de loper terug te trekken. Nu kwam zwart uiteindelijk een pionnetje voor in een gedrukte stelling. Door Lf8 van wit stond zwart overwegend maar de remisemarge bleef intact. In tijdnood van zwart wordt remise overeengekomen.
In de tweede partij speelt Bart het Larsen-systeem met b3. Wit speelde het te passief en zwart kon het centrum pakken met e5 en d5. Na zwarts lange rokade begon wit te provoceren met f4 en d5. Door een tussenschaakje verloor wit de d5 pion en zwart behield de betere stelling. Het zwarte loperpaar was moordend waardoor zwart won.

Achtste finale

14 november:
John Zandvliet        - Bart Koeweiden        0-1  0-1

28 november:
Ronald Klaassen       - Ben Zee               ½-½  1-0
Kees van Dijk         - Alfred Gaasbeek       ½-½  1-0
Hans Thuijls          - Mart Pol              ½-½  0-1
Cor van Ingen         - Martin Roseboom       ½-½  0-1

16 januari:
Arnold van den Berg   - Willem Slagter        0-1  0-1
Sjoerd Meijer         - Hein Bouwmeester      1-0  0-1   1-0  1-0
Erik van den Eijkel   - Hermen Ketel          1-0  1-0

Verslagen mini-matches door de spelers geschreven:

Sjoerd Meijer - Hein Bouwmeester (1 - 1; 2 - 0)
In een Leeuw wordt zwart verrast door een schijnoffer op e5 wat gewoon een pion kost. Daarna heeft wit het betere spel en wordt zwart langzaam maar zeker weggedrukt. In een dame-loper eindspel beheerst wit het bord en uiteindelijk verliest zwart nog een pion en geeft op.
In de tweede partij haalde Hein een oud gambiet van stal. Zwart kende de opening wel, maar nadat Sjoerd wit de kans gaf een stukoffer op e6 te plaatsen, was het niet meer te houden. In een toreneindspel stond de zwarte koning zo slecht dat het simpel gewonnen was voor Hein.
In beide vluggertjes was Sjoerd echter oppermachtig.

Erik van den Eijkel - Hermen Ketel (2 - 0)
In de eerste partij kwam Hermen goed uit de opening. Door onnauwkeurig spel van Erik wist Hermen een afruil te forceren die hem twee pionnen opleverde. Hierbij pakte Hermen echter de verkeerde - lees een giftige - pion wat een stuk kostte. Toen een paar zetten later ook nog de kwaliteit verloren ging, gaf zwart op.
De tweede partij ging gelijk op totdat door een afruil de dame van Hermen in een penning kwam te staan. Dit leverde Erik een paard op. De stelling was gelijk niet meer te houden; er dreigden allerlei combinaties zodat Hermen ook deze partij moest opgeven.

Arnold van den Berg - Willem Slagter (0 - 2)
Arnold ruilde vrij snel veel stukken af, maar door actief spel van Willem kon een toren op de tweede rij binnendringen wat vrij desastreus uitpakte. Uiteindelijk won zwart twee pionnen en ontstond de volgende stelling (zwart aan zet):

Doordat Willem een opgelegde winstzet maar niet zag én door zeer alert verdedigen van Arnold kwam uiteindelijk de volgende stelling op het bord, met wit aan zet:

Als Arnold nu 59. h3 speelt, houdt Willem een randpion over en is het potremise. Er volgde echter 59. Kc3 Kb5 wat een gewonnen eindspel voor zwart oplevert. Arnold liet het zich niet bewijzen en gaf gelijk op. De overwinning is op zich wel terecht maar zwart had ook een blauw oog kunnen oplopen.

In de tweede partij vloog Willem met de witte stukken de ietwat passief spelende Arnold gelijk naar de keel. Na zet 13 onstond onderstaande stelling:

Wederom verzuimde Willem diverse keren om de genadeslag toe te brengen. Voor de computer is het allemaal zo simpel. Gelukkig bleek dat toen Willem een stuk verloor, het eindspel toch gewonnen was (!). Op zet 37 werd zwart mat gezet met toren en dame.

Cor van Ingen - Martin Roseboom (½ - 1½)
De eerste partij is een positionele variant van de zwarte leeuw waarin wit e4 dekt met f3 in plaats van Pc3. Wit staat de zwarte opmars d5 toe omdat hij hoopt met Lb5† verwarring te kunnen stichten. Maar omdat ook de dames op d5 geruild worden blijkt het niet van belang dat de zwarte koning naar f8 ging. De muziek is uit de stelling en er wordt besloten tot remise.
De tweede partij is het loperspel, Cor kiest voor de opstelling met 2. ... Lc5 en 3. ... Df6. Beide partijen ontwikkelen hun stukken en wit rokeert lang. Cor ontwikkelt zijn damevleugel in plaats van kort te rokeren. Dat is het moment waarop Martin met d4 het centrum open breekt en na afruil van de lichte stukken met Te1 de zwarte dame op e5 aanvalt en de pion op e6 pent omdat de koning op e8 staat. Dat kost zwart de pion op d5, na dameruil blijkt zwart nog een pion te verliezen, om die terug te winnen moet Cor een toren ruilen, en dan loopt de witte pion op de damevleugel door.

Kees van Dijk - Alfred Gaasbeek (1½ - ½)
In de eerste partij, een Engelse opening, gaat de strijd gelijk op. Zwart komt wat in tijdnood, maar remise is een terechte uitslag.
In de tweede partij, de afruilvariant, komt zwart goed uit de opening. Lange tijd rokeren beide spelers niet. Zwart breekt de partij open op de koningsvleugel en wint een pion. In een scherpe stelling en in tijdnood geeft wit een stuk weg.

Ronald Klaassen - Ben Zee (1½ - ½)
In de eerste partij kwam Cambridge Springs op het bord. Met h6 werd Ronald voor een keuze gesteld om met zijn loper op g5 het paard te ruilen of terug te trekken. Hij speelde de loper naar f4 en dat leverde uiteindelijk een dubbele g-pion op. Ronald werd gedwongen de dames te ruilen en er ontstond een stelling waarbij zwart iets beter stond. Ben bood remise aan en Ronald accepteerde het aanbod.
In de tweede partij kwam Ben na de opening wat passief te staan. Hij kon niet rokeren en Ronald verhoogde de druk op de witte stelling. Ben wilde de sterke zwarte loper van Ronald afruilen, maar had niet gezien dat Ronald hierdoor een pion kon winnen. Ben wist de stelling lang gesloten te houden, maar uiteindelijk wist Ronald de pion voorsprong te verzilveren.

Voorronde

19 september:
Willem de Wilde       - Ronald Klaassen       0-1  0-1
Cor van Ingen         - Herman Haasjes        2-0 R
John Zandvliet        - Huub Grim             1-0  ½-½
Hermen Ketel          - Peter Dullaart        1-0  ½-½
Willem Slagter        - Hans van de Weteringh 1-0  0-1   1-0  1-0
Jasper de Rijk        - Alfred Gaasbeek       0-1  0-1
Arno Braam            - Ben Zee               0-1  1-0   0-1  0-1
Kees van der Dussen   - Bart Koeweiden        0-1  0-1
Jan Hartsuiker        - Mart Pol              0-1  ½-½

Direct geplaatst voor de achtste finale zijn:
Sjoerd Meijer
Martin Roseboom
Arnold van den Berg
Hein Bouwmeester
Kees van Dijk
Erik van den Eijkel
Hans Thuijls

Verslagen van de mini-tweekampen door de spelers geschreven:

Willem Slagter - Hans van de Weteringh (1 - 1; 2 - 0)
Eerste partij: Nadat de lichte stukken van het bord zijn, voert Willem (met wit) de druk tegen f7 op met beide torens en dame. Hans kan alleen maar verdedigen. Na de opstoot van de witte g- en h-pion stort de zwarte stelling in.
Tweede partij: Zeer saaie, gelijk opgaande partij. Met beide 6 pionnen en een dame besluit Willem de dames te ruilen, want dat eindspel zal toch gemakkelijk remise te houden zijn? Helaas, Hans speelt het zeer knap uit en wint op tempi. Achteraf blijkt Willem met een vrij simpele combinatie - overigens in het eindspel - de pot al naar zich toe had kunnen trekken. Iedereen zag het, behalve Willem.
Dus vluggeren! In de eerste partij verliest Willem een pion in de opening, daarna geeft Hans 'm weer terug en met ieder nog een tiental seconden op de klok is het vooral leuk voor de toeschouwers (maar niet voor de klok, red.) Hans gaat door de vlag als Willem nog 2 seconden heeft. Tweede vluggertje: Wederom is het Hans die eigenlijk beter speelt, maar Willem is sneller/handiger. 2 - 0, Pffff...

Kees van der Dussen - Bart Koeweiden (0 - 2)
Eerste partij: Na een gelijk opgaande opening waarin er Hollands op het bord kwam, maakt wit een fout wat een stuk kostte. Een paar zetten later dreigde zwart nog meer voordeel te halen. Wit gaf toen op.
Tweede partij: In een Siciliaanse opening rokeerde zwart niet en opende de g-lijn. Zwart speelde aanvallend en wit moest secuur verdedigen. De partij leek in evenwicht toen zwart een stuk verloor door een aftrek-aanval. Zwart speelde nog even door, maar gaf toen op.

Jasper de Rijk - Alfred Gaasbeek (0 - 2)
Eerste partij: In een Siciliaanse opening kreeg Alfred door e7-e5 een pion op d6 die hij moest verdedigen. Jasper kreeg bij afruilen één pion en met dame en twee toren aanval op de koning van Alfred. De enige verdediging met Tc6 van Alfred die ook een val inhield mocht Jasper niet nemen. Dat deed hij dus toch en ging in twee zetten mat.
Tweede partij: In een Italiaanse partij verloor Jasper met een onjuist paardoffer op de 15de zet een stuk en gaf na enkele zetten op.  

Speelsysteem

Per ronde wordt er een mini-match over twee partijen gespeeld tegen één tegenstander, met 40 minuten + 10 seconden per zet volgens de Fisher rapid methode per persoon per partij.
Voor de kleur in de eerste partij wordt geloot, de tweede partij wordt met verwisselde kleuren gespeeld.
De uitslag van deze mini-match telt mee voor de interne competitie als een partij tegen jezelf, 0 of 0,5 punten; intern verloren; 1 punt; intern remise; 1,5 of 2 punten intern gewonnen.

Bij een gelijke stand in de mini-match worden er twee snelschaakpartijen gespeeld met 5 minuten per persoon per partij, kleurvolgorde als in de mini-match.
Is na de snelschaakpartijen de stand nog steeds gelijk dan wordt er een beslissingssnelschaakpartij gespeeld waarbij voor de kleur wordt geloot, wit krijgt 5 minuten, zwart 4 minuten, de speler met wit moet winnen om zich te plaatsen voor de volgende ronde, de speler met zwart plaats zich bij remise of overwinning.

De winnaar plaatst zich voor de volgende ronde, de verliezer is uitgeschakeld.

De indeling voor elke bekerronde, met uitzondering van de finale, vindt uiterlijk de week voorafgaand aan de bekerronde op de clubavond plaats middels een vrije loting.