30 mei: Martijn Bakker - John Riksen 1-0 ½-½
28 maart: John Riksen - Bart Koeweiden 1-0 1-0 4 april: Cor van Ingen - Martijn Bakker ½-½ 0-1
8 februari: Ronald Klaassen - John Riksen 0-1 0-1 Cor van Ingen - Erik van den Eijkel ½-½ 1-0 Willem Slagter - Martijn Bakker ½-½ 0-1 Martin Roseboom - Bart Koeweiden 0-1 ½-½
30 november: Tom Smit - Erik van den Eijkel ½-½ 0-1 Dick Wenning - Willem Slagter ½-½ 0-1 Martin Roseboom - Peter Dullaart 1-0 1-0 Jan Hartsuiker - Cor van Ingen 0-1 0-1 7 december: Martijn Bakker - Hans Thuijls 1-0 1-0 11 januari: Hein Bouwmeester - Bart Koeweiden 0-1 ½-½ 18 januari: John Riksen - Arnold van den Berg 1-0 1-0 Ronald Klaassen - Kees van Dijk walkover
12 oktober: Mart Pol - Martijn Bakker 0-1 0-1 Sander Rosman - Hans Thuijls 0-1 0-1 19 oktober: Sjoerd Meijer - Willem Slagter 0-1 ½-½ Martin Roseboom - Hans van de Weteringh 1-0 1-0 Hermen Ketel - John Riksen 0-1 0-1 Rien Duine - Ronald Klaassen ½-½ 0-1 26 oktober: Jasper de Rijk - Erik van den Eijkel 1-0 0-1 0-1 ½-½ Mattia Intennimeo - Dick Wenning walkover Vrij geloot en door naar de achtste finale: Hein Bouwmeester Kees van Dijk Jan Hartsuiker Cor van Ingen Peter Dullaart Bart Koeweiden Tom Smit Arnold van den BergFoto 12 oktober:
Bij een gelijke stand in de mini-match worden er twee snelschaakpartijen gespeeld met 5 minuten per
persoon per partij, kleurvolgorde als in de mini-match.
Is na de snelschaakpartijen de stand nog steeds gelijk dan wordt er een beslissingssnelschaakpartij
gespeeld waarbij voor de kleur wordt geloot, wit krijgt 5 minuten, zwart 4 minuten, de speler met wit moet
winnen om zich te plaatsen voor de volgende ronde, de speler met zwart plaatst zich bij remise of overwinning.
De winnaar plaatst zich voor de volgende ronde, de verliezer is uitgeschakeld.
De indeling voor elke bekerronde, met uitzondering van de finale, vindt uiterlijk de week voorafgaand aan de bekerronde op de clubavond plaats middels een vrije loting.